GELOOFSBASIS

 

1. Wij geloven in één God, de Schepper, Onderhouder en Voleinder van hemel en aarde. Hij is Geest, Eén in wezen, van eeuwigheid bestaande in drie personen: Vader, Zoon en Heilige Geest. Hij is eeuwig, onveranderlijk, alwetend, almachtig, alomtegenwoordig, oneindig in liefde, waarheid en trouw, volmaakt in wijsheid, rechtvaardigheid en heiligheid.

(Deut. 6:4; Gen. 1:1; Hebr. 1:3; Matth. 13:40; Joh. 4:24; Jes. 44:6; Matth. 3:16-17; Matth. 28:19; 1 Cor. 12:4-6; 2 Cor. 13:13; Joh. 5:23; Joh. 10:28-29; Joh. 14:6-7, 17 en 23; Ps. 93:2; Ps. 102:27; Ps. 139:1-3 en 7-12; Gen. 17:1; Ex. 34:6; 1 Joh. 4:8; Ps. 40:12; Ps. 36:6; Rom. 11:33; Ps. 71:19; Jes. 6:3)

 

2. Wij geloven in Jezus Christus onze Heer, de eniggeboren Zoon van God, die, ontvangen van de Heilige geest en geboren uit de maagd Maria, waarachtig God en waarachtig mens is. Wij geloven dat Hij om ons met God te verzoenen gekruisigd en gestorven is, dat Hij lichamelijk is opgestaan uit de dood en is opgevaren naar de hemel, waar Hij nu zit aan de rechterhand van God de Vader. Wij geloven dat Hij zal terugkeren in heerlijkheid om zich met Zijn gemeente te verenigen, om Zijn vrederijk op te richten en bij de voleinding de weerspannigen te oordelen.

(Joh. 1:14 en 18; Matth. 1;20; Luc. 1:35; Joh. 1:1; Hebr. 1:3; Rom. 8:3; Hebr. 2:14; Joh. 1:14; 1 Tim. 2:5; 2 Cor. 5:19 en 21; 1 Cor. 15;4; Luc. 24:39; Joh. 20:27; Hand. 1:9; Efez. 1:19; Hebr. 1:13; Matth. 24:30, 1 Thess. 4:14-16; Openb. 20:4-5; Openb. 20:11-15)

 

3. Wij geloven in de Heilige Geest, die levend maakt door Zijn werk van wedergeboorte en heiliging. Iedere wedergeboren gelovige is gedoopt met de Heilige Geest en daardoor opgenomen in het lichaam van Christus, de gemeente. Hij wil iedere gelovige vervullen, in waarheid leiden, kracht verlenen en vrucht doen dragen tot eer van God.

(Joh. 14:16-17 en 26; Joh. 3:3-6; Rom. 8:5-6; Efez. 1:13; 1 Cor. 12:13; Efez. 5:18; Joh. 16:13; Gal. 5:22)

 

4. Wij geloven dat de gehele Bijbel (de 66 boeken van het Oude en Nieuwe Testament) het woord van God is, geïnspireerd door de Heilige Geest en daarom een onfeilbare openbaring, de bron en enige norm voor geloof en leven.

(Joh. 17:17; 1 Tim. 3:16; 2 Petr. 1:21; Openb. 22:18-19)

 

5. Wij geloven dat de mens, naar het beeld van God is geschapen, door eigen schuld uit zijn zondeloze staat gevallen is en dat daardoor allen gezondigd hebben en verloren zijn, niet in staat zichtzelf te redden. Wij geloven dat de Bijbel een eeuwige straf leert voor hen die zich tijdens hun leven niet bekeren.

(Gen. 1:26-28; Gen. 3; Rom. 5:12 en 19; Rom. 3:9-20 en 23; Efez. 2:1; Gal. 2:16; Rom. 7:14-23; Matth. 13:42; Matth. 25:41 en 46: Luc. 13:28; Luc. 16:23-26; 2 Thess. 1:9; Hebr. 10:27; Openb. 20:15; Openb. 21:8)

 

6. Wij geloven dat de mens alleen door genade gered wordt, niet door verdiensten, door het geloof in Christus, niet uit werken, op grond van het plaatsvervangend sterven van Christus alleen.

(Rom. 1:16-17; Rom. 3:22-24 en 28; Rom. 4:5 en 16; Rom. 5:1; Gal. 2:16 en 21; Gal. 3:10-14; Efez. 2:4-10; Fil. 3:9; Col. 1:20; 2 Cor. 5:21; 1 Joh 1:7)

 

7. Wij geloven dat Satan, een gevallen engel en de tegenstander van God, de veroorzaker van de val is, die nog altijd tracht de mens te verderven door hem met zijn leugens tot zonde te verleiden. Zijn bestemming is het oordeel en de eeuwige straf.

(Ez. 28:12-19; Jes. 14:12-17; Gen. 3:1-5 en 14; Job 1:6-12; Matth. 4;1; Joh. 8:44; 2 Cor. 11-14; Openb. 20:1 en 10)

 

8. Wij geloven dat alle doden lichamelijk zullen opstaan, de gelovigen om het eeuwige leven binnen te gaan, de ongelovigen om geoordeeld te worden tot de eeuwige straf.

(Joh. 5:29; Joh. 11:24-26; Rom. 8-11; Cor. 15:23; 1 Thess. 4:14-16; Openb. 20:4 en 12-14)

 

9. Wij geloven dat Jezus christus de tekenen van doop (door onderdompeling, na belijdenis van het geloof) en het avondmaal heeft ingesteld. De doop als getuigenis van de vereniging van de gelovige met Christus in Zijn dood en opstanding, het avondmaal als gedachtenis, als teken voor de gemeente van het nieuwe verbond, als verkondiging van Jezus' dood aan het kruis, in de verwachting van Zijn wederkomst.

(Matth. 28:19; Hand. 2:38 en 41; Rom. 6:3-4; Gal. 3:27; Matth. 26:26-28; Marc. 14:22-24; Luc. 22-19-20; Cor. 11:23-29)

 

10. Wij geloven dat de gemeente van Jezus Christus gevormd wordt door hen die Hij uit de wereld riep, die Zijn naam gelovig belijden, die door Zijn bloed gereinigd en door Zijn Geest wedergeboren zijn. Allen die tot de gemeente behoren zijn geroepen om een heilig leven te leiden, vervuld te zijn met de Heilige Geest, zicht te onthouden van alles wat God onteert en zich te wijden aan alles wat God verheerlijkt. De gemeente heeft de opdracht het evangelie wereldwijd te verkondigen.

(Hand. 2:38-42; Cor. 12:13 en 27; Efez. 1:13-14; 1 Petr. 2:9-10; 2 Cor. 6:14; 2 Cor. 7:1; Efez. 5:15-21; Col. 1:9-11; 1 Thess. 4:3; 1 Thess. 5:23; Tit. 3:8; 1 Petr. 1:13-16; Matth. 28:19)